BEGELEID LEREN PROJECT
– Ondersteuning voor Zadkine-deelnemers met psychiatrische problematiek –
Door Marianne Bassant.
In november 1999 is vanuit de Divisie Zorg en Welzijn het Project Begeleid Leren van start gegaan. Een deel van de collega’s is daar inmiddels al aardig vertrouwd mee geraakt, maar voor vele anderen is het nog niet of te weinig bekend. De hoogste tijd dus om daar eens wat meer over te vertellen
Studenten kunnen ondersteuning krijgen bij:
- het maken van een goed voorbereide keuze voor een beroepsopleiding op basis van persoonlijke interesses en mogelijkheden
- het organiseren van de aanmelding en toelating tot de gekozen opleiding en het regelen van de condities die daarvoor nodig zijn (b.v. toestemming van de uitkerende instantie, financiering, organiseren van de nodige ondersteuning, etc.)
- het leren van persoonlijke (studie)vaardigheden en sociaal-emotionele vaardigheden
- het behouden van de gekozen beroepsopleiding.
Om dat doel te kunnen realiseren is het nodig om een brug te slaan tussen het reguliere beroepsonderwijs en de geestelijke gezondheidszorg. Daartoe heeft het ROC Zadkine een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Stichting Rehabilitatie ’92 en het Trimbos Instituut. Het Trimbos Instituut in Utrecht is een landelijk kenniscentrum van geestelijke gezondheidsinstellingen(GGz) en instellingen voor verslavingszorg. Tijdens de projectfase doet het Trimbos Instituut onderzoek naar de opzet en de effecten van de ondersteuningsvormen die worden opgezet en uitgevoerd.
De samenwerking met de St. Rehabilitatie ’92 is van belang omdat deze stichting deskundigheid inbrengt op het terrein van de psychiatrische rehabilitatie. Deze Rotterdamse organisatie biedt voorlichting, trainingen en consultatie aan hulpverleners en GGz-instellingen in het hele land. Zij baseert zich daarbij op de in Amerika ontwikkelde en door hen naar de Nederlandse situatie vertaalde Individuele Rehabilitatie Benadering,
afgekort IRB. Deze benadering is ontwikkeld door het Center for Psychiatric Rehabilitation van de Boston University. De uitgangspunten en de methodische uitwerking daarvan in onderwijsomgevingen sluiten goed aan bij de vormen van begeleiding die wij willen ontwikkelen en geven daaraan een belangrijk methodisch fundament.
Projectorganisatie en de medewerkers
Het Begeleid Leren Project is dus geen intern Zadkine project, maar een project waarin het ROC Zadkine op gelijkwaardige basis samenwerkt met de genoemde samenwerkings-partners. De verantwoordelijkheid voor de projectleiding wordt gedeeld door dhr Lies Korevaar, hoofddocent bij de St. Rehabilitatie ’92 en als psycholoog werkzaam bij de BAVO RNO groep, en ondergetekende als deskundige op dit terrein bij het ROC Zadkine. Het projectmanagement wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin het ROC Zadkine (via Piet Zegers), de St. Rehabilitatie ’92 en het Trimbos Instituut vertegenwoordigd zijn.
Bij de uitvoering van het programma wordt ook samengewerkt met de BAVO RNO groep, die in haar rehabilitatiecentrum vanuit dezelfde methodische benadering werkt.
Het project heeft twee projectmedewerkers, Karel Sloos en Marjo Boer, die vanaf begin 1999 bij de ontwikkeling en uitvoering van het programma betrokken zijn.
Marjo Boer werkt al langer als docent voor de Divisie Zorg en Welzijn en zij heeft samen met ondergetekende de laatste jaren samengewerkt bij de uitvoering van de GOAL-opleiding. Dit is een arbeidstoeleidingstraject voor mensen die vanwege psychische problematiek buiten het arbeidsproject zijn geraakt. Onze ervaringen met de GOAL-opleiding en de daarbij gegroeide samenwerking met GGz-instellingen hebben de aanzet gegeven tot het opzetten van het Begeleid Leren Project.
Karel Sloos is vanuit Educatie onze gelederen komen versterken. Daar heeft hij gewerkt als docent NT2 en dit jaar heeft hij als tutor bij de SPW Kinderopvang gewerkt. Naast zijn werkzaamheden voor het ROC Zadkine is hij bezig met het afronden van zijn studie Psychologie.
Verder werken wij in ons team geregeld samen met Cees Witsenburg. Cees is docent bij de St. Rehabilitatie ’92 en rehabilitatiedeskundige bij de BAVO RNO groep. Tijdens de projectfase kan hij worden ingezet als hoofddocent van de toeleidingscursus IMPULS, waarbij hij als geschoold docent in de IRB de andere projectmedewerkers vertrouwd kan maken met het werken met deze methodiek.
Het project wordt de ontwikkelingsfase gefinancierd door Zorg Onderzoek Nederland (ZON). De financiële investering die het Zadkine zelf doet komt uit BVE-gelden. Dit najaar is ook een subsidie-aanvraag gehonoreerd die wij bij het Zilveren Kruis hebben ingediend. Dat betekent dat wij ook voor de implementatiefase meer financiële armslag hebben. De duur van het project is ongeveer 3 1/2 jaar. Het project is gestart vanuit de divisie Zorg en Welzijn, maar het is de bedoeling dat er gewerkt gaat worden aan een verbreding naar de andere divisies. Na de projectfase willen we aansluiten bij andere vormen van ondersteuning, zoals die door het Zadkine Service Centrum worden geboden.
Het probleem
Binnen de geestelijke gezondheidszorg in Nederland wordt de onderwijsproblematiek van (jong)volwassenen met psychiatrische beperkingen de laatste jaren onderkend. Tijdens twee landelijke studiedagen over dit onderwerp bleek dat er zowel vanuit de GGz als vanuit het onderwijs veel belangstelling was. De verhouding van de deelname naar werkterrein was beide keren in evenwicht.
De ontwikkelingen binnen de GGz laten de afgelopen 10 jaar een toenemende aandacht en groeiende deskundigheid zien op het terrein van psychiatrische rehabilitatie. Dat is ook hard nodig, want het is al lang duidelijk dat de resultaten van behandelprogramma’s voor cliënten in de psychiatrie over het algemeen snel worden ondermijnd, wanneer deze cliënten geen ondersteuning krijgen bij hun reïntegratie in de samenleving. Het is duidelijk dat zowel de individuele cliënt als de GGz daarbij bondgenoten nodig heeft in de samenleving. Psychiatrische rehabilitatie heeft zich in Nederland tot nu toe vooral gericht op de levensterreinen wonen, (vrijwilligers)-werk, dagbesteding en sociale contacten. Aan het terrein van leren en onderwijs is tot nu toe nauwelijks structurele aandacht besteed.
Voor onderwijsinstellingen betekent dat niet dat zij daarmee weer een nieuwe problematische doelgroep en nieuwe problemen in huis halen, want die doelgroep is er al. Het project richt zich dan ook niet alleen op (aspirant)deelnemers die weer onderwijs willen gaan volgen, maar ook op de deelnemers van het ROC Zadkine die tijdens het volgen van een opleiding worden belemmerd door psychiatrische problematiek en daardoor dreigen uit te vallen.
Stel, je breekt een been of je hebt een chronische ziekte. Is dat dan een reden om geen beroepsopleiding te volgen of om een opleiding af te breken ? Het antwoord zal zijn, dat we in nauw overleg met de betreffende deelnemer alles in het werk zullen stellen om de juiste condities te scheppen, waaronder deze toch zijn opleiding kan volgen en afronden.
Soms is er sprake van een tijdelijke handicap en kan iemand met de nodige behandeling en revalidatie na verloop van tijd weer “op volle kracht vooruit”. Soms is er sprake van blijvende – soms aangeboren – beperkingen en zal de deelnemer zijn leven daarnaar moeten inrichten. Aanpassing van regels, voorzieningen, specifieke steun, deskundigheid of leermiddelen kunnen dienen als “protheses” om het volgen en het succesvol afronden van een beroepsopleiding mogelijk te maken.
Aan deelnemers met een lichamelijke handicap of chronische ziekte wordt – waar nodig en mogelijk – al via het Zadkine Service Centrum (BLG) ondersteuning geboden. En ook docenten zullen waar dit mogelijk is bijdragen aan het scheppen van de juiste condities. Omdat deelnemers met beperkingen niet alleen cliënten zijn, maar ook burgers. Burgers die net als andere burgers kansen en perspectieven nodig hebben in onderwijs en arbeid om de kwaliteiten en talenten die zij hebben te ontwikkelen.
Deze stellingname zal als uitgangspunt weinig aanleiding tot discussie geven. Discussies zullen gaan over de uitvoering en de haalbaarheid in de praktijk.
Als we naar de praktijk kijken, dan zien we – ook landelijk – dat met name de groep deelnemers met psychiatrische problematiek zich vaak niet weet te handhaven in het onderwijs. De inzet en motivatie van individuele docenten om iemand “binnenboord” te houden blijkt vaak niet genoeg. De betrokkene kan als cliënt terecht bij de behandelaars in de GGz blijkt vaak de weg terug naar verdere scholing niet meer te kunnen vinden. Met alle negatieve gevolgen die dat heeft voor de perspectieven op bevredigend werk. De kloof tussen de GGz en – in dit geval – het volgen van een reguliere beroepsopleiding blijkt meestal een te grote hindernis. De GGz heeft zich lang weinig toegankelijk opgesteld en onderwijsorganisaties kunnen vaak niet de deskundigheid en de bijzondere condities bieden die nodig zijn op iemand binnen de onderwijssituatie goed te begeleiden. Een gebroken been – hoe hinderlijk ook – is nu eenmaal concreter en overzichtelijker dan psychiatrische beperkingen.
En dat geldt ook voor de herstelprocessen die daarmee verbonden zijn.
Dat wil niet zeggen dat we iedereen ook binnenboord kunnen houden. Dat wordt door allerlei factoren bepaald: de fase van het ziekteproces en de behandeling, de ernst van de symptomen en de beheersbaarheid daarvan, de motivatie en de verwachtingen van de deelnemer zelf en diens sociale en emotionele vaardigheden. Eerdere positieve ervaringen in onderwijs- of arbeidssituaties en vertrouwen in het eigen vermogen om te leren en te werken zijn sterkere voorspellers van een succesvolle schoolloopbaan, dan psychiatrische diagnoses, symptomen of allerlei soorten testen (J. v. Weeghel 1995). Daarnaast is belangrijk of de deelnemer voldoende en de juiste soort van steun kan krijgen in zowel de onderwijsomgeving als in zijn directe persoonlijke omgeving.
Een psychiatrische ziekte kan voor de persoon zelf en voor zijn familie en vrienden leiden tot veel angst, onzekerheid, verwardheid, verdriet en eenzaamheid. Communicatie-problemen en verstoorde verhoudingen kunnen leiden tot een steeds groter isolement. Daarbij komt nog dat een psychiatrische diagnose zeer stigmatiserend is. Wie eenmaal psychiatrisch patiënt is, loopt een groot risico om vastgepind te worden in allerlei beelden die mensen in zijn omgeving daarbij hebben. Zo wordt hij voortdurend geconfronteerd met datgene wat hij verwacht wordt niet te kunnen. Gevolg is een vicieuze cirkel waarbij het uitgaan van ontwikkelingsmogelijkheden en talenten niet meer aan de orde komt.
Het doorbreken van die cirkel vraagt niet alleen grote moed en investeringen van de persoon met de psychiatrische stoornis, maar ook van degenen die deel uitmaken van zijn sociale en maatschappelijke omgeving.
Belangrijke uitgangspunten en kenmerken van Begeleid Leren.
De term Begeleid Leren is behoorlijk vaag in een onderwijsomgeving. Dat realiseren we ons en we hebben daar nog niet direct een oplossing voor gevonden. Het is de vertaling van Supported Education, zoals de Amerikanen rehabilitatieprogramma’s noemen die gericht zijn op het reguliere onderwijs. Zoals daar bij arbeidsrehabilitatie gesproken wordt over Supported Employment.
Het belangrijkste doel van rehabilitatie is het bevorderen en ondersteunen van herstel van mensen met psychiatrische problematiek. Het gaat uitdrukkelijk niet om behandeling of het genezen van de stoornis. Genezen is het opheffen of verminderen van de symptomen en het dragelijk maken van het lijden. Herstel is de verbetering van het vervullen van de verschillende rollen van de cliënt, zowel in de directe omgeving van de cliënt en als in de samenleving. Herstellen is een uniek en persoongebonden proces, dat doen mensen zelf. Rehabilitatie ondersteunt hen daarbij.
De definitie van Begeleid Leren volgens de Individuele Rehabilitatie Benadering van de Boston University luidt:
“Studenten met psychiatrische beperkingen helpen bij het bereiken van hun leerdoelen door te participeren in een reguliere opleiding, met de begeleiding die nodig en gewenst is, zodat men met succes en tevredenheid kan functioneren in de onderwijsomgeving van eigen keuze met zo min mogelijk professionele hulp.”
Essentieel bij de begeleiding is duidelijkheid over de rollen. In de opleidingssituatie is de deelnemer geen cliënt, maar deelnemer. Voor de deelnemer gelden dezelfde eindtermen als voor collega-deelnemers. Docenten en projectmedewerkers van het Project Begeleid Leren richten zich op ondersteuning/begeleiding t.b.v. een succesvolle deelname aan de opleiding en zij mogen niet de rol van hulpverlener of behandelaar innemen. De deelnemer meldt zichzelf aan en moet uiteraard kunnen rekenen op vertrouwelijkheid.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de deelnemer zelf de regie heeft over de begeleiding. Dat wil zeggen dat er zo min mogelijk over de deelnemer wordt gepraat, maar met de deelnemer. Dat klinkt voor de hand liggend, maar onze ervaring is dat dat niet zo eenvoudig is als het lijkt.
De methodiek van de Individuele Rehabilitatie-benadering is uitgewerkt op de onderdelen: KIEZEN-VERKRIJGEN-BEHOUDEN . In het Begeleid Leren project zijn de onderdelen Kiezen en Verkrijgen zijn uitgewerkt in de toeleidingscursus IMPULS en het Behouden-deel in het Steunpunt Begeleid Leren, van waaruit de projectmedewerkers de deelnemer individuele ondersteuning kunnen bieden.
Toeleidingscursus IMPULS
De toeleidingscursus IMPULS van is gepland van van januari tot mei. Zij is bedoeld voor mensen die nog niet precies weten wat voor opleiding ze willen gaan volgen en/of als voorbereiding op het (opnieuw) naar school gaan. Daarnaast kan de cursus ook geschikt zijn voor deelnemers die vanwege hun problematiek vastlopen in een opleiding en daardoor erg zijn gaan twijfelen over hun opleidingskeuze.
Tijdens de cursus komen onderwerpen aan bod als:
het bepalen van persoonlijke interesses en mogelijkheden
- het onderzoeken van opleidingsmogelijkheden
- het stellen van een opleidingsdoel
- het leren van persoonlijke (studie)vaardigheden
- het ontwikkelen van hulpbronnen.
We starten met een groep van maximaal 15 deelnemers. Iedere deelnemer krijgt één van de projectmedewerkers als mentor. Na de afsluiting eind april volgen er nog 3 terugkomdagen. Tot nu toe zijn er twee IMPULS-cursussen uitgevoerd. De eerste had het karakter van een pilot. Op grond van onze ervaringen met deze pilot zijn bij de tweede cursus een aartal verbeteringen aangebracht. De cursus die in januari 2001 van start gaat, vindt plaats in de nieuwe locatie aan de Mathenesserlaan. Door de externe financiering zijn er voor de deelnemers geen andere kosten aan verbonden dan reiskosten en een bijdrage aan de leermiddelen.
De leerlingen die een opleiding kiezen bij het ROC Zadkine kunnen aansluitend aan IMPULS een beroep doen op begeleiding van het Steunpunt Begeleid Leren. Met deelnemers die voor een opleiding elders kiezen wordt gezocht naar begeleidingsmogelijkheden die daar beschikbaar zijn. De mentor ondersteunt de deelnemer om daarover vooraf goede afspraken te maken.
Steunpunt Begeleid Leren
Het Steunpunt Begeleid Leren kan doorlopende onderwijskundige en emotionele ondersteuning bieden gedurende het volgen van een reguliere opleiding binnen het ROC Zadkine, afgestemd op de individuele behoeften van de deelnemer. De ondersteuning omvat:
– leren van studievaardigheden en sociaal-emotionele vaardigheden
– individuele emotionele ondersteuning
– begeleiding bij praktische zaken als het verkrijgen/behouden van studiefinanciering, uitkering of arbeids(leer)plaats
– bemiddeling van mentoren, behandeling, huisvesting, etc.
– hulp bij het bepleiten bij de opleiding van aanpassingen, zoals hulp bij
(huiswerk)opdrachten tijdens opname, uitstel van toetsen en alternatieve opdrachten
– lotgenotengroep
– individuele emotionele ondersteuning.
Voor deelnemers van ROC Zadkine vindt de begeleiding plaats binnen de eigen schoollocatie of de locatie Benthemstraat 15. De deelnemer neemt zelf contact op voor een aanmeldingsgesprek. Gezamenlijk wordt dan bekeken wat voor begeleiding de deelnemer wenst of nodig heeft en waarom de gebruikelijke begeleiding niet volstaat. De projectmedewerkers geven informatie over de mogelijkheden, uitgangspunten en spelregels van deze begeleiding. Daarnaast wordt de deelnemer geinformeerd over het onderzoek dat aan het project verbonden is. Ook wordt besproken in hoeverre de deelnemer wil dat anderen geinformeerd zijn over deze begeleiding en worden de consquenties besproken van zijn keuzes op dit terrein.
Momenteel worden er zo’n 12 deelnemers begeleid vanuit het Steunpunt Begeleid Leren.
Daarnaast zijn er veel oriënterende gesprekken gevoerd om (aspirant)deelnemers te informeren over de mogelijkheden en hen te ondersteunen bij de keuzes waar zij voor staan. Gezien de nog beperkte bezetting van het Steunpunt Begeleid Leren moeten wij in de projectfase ook steeds goed bekijken hoeveel mensen wij kunnen begeleiden. Aan het begin is vaak moeilijk in te schatten hoeveel begeleiding nodig zal hebben.
Bondgenoten gezocht
Om deze groep deelnemers in het onderwijs meer kansen en ondersteuning te bieden en zijn er veel bondgenoten nodig. Een goede samenwerking en taakafbakening met docenten, leerlingbegeleiders en andere dienstverleners binnen het Zadkine is daarbij van vitaal belang. Begeleiding van mensen met psychiatrische problematiek vraagt in de eerste plaats om investeringen in de kwaliteit van communicatie en samenwerkingsrelaties. En wie weet, kunnen daar ook “gezonde” mensen hun voordeel mee doen.
De komende periode gaan we contact zoeken met kernteamleden en leerlingbegeleiders van de Divisie Zorg en Welzijn. Met hen willen we overleggen wat voor hun team de beste manier is om de mogelijkheden en beperkingen van het Project Begeleid Leren bekend te maken. Voor ons als projectmedewerkers is het belangrijk om van collega’s te horen wat de ervaringen zijn met mensen met psychiatrische belemmeringen in de onderwijspraktijk en waar de mogelijkheden en de beperkingen liggen. We gaan er van uit dat we daarvan ook weer het nodige kunnen leren. Tijdens deze gesprekken willen we ook duidelijke spelregels overeenkomen waar het gaat om het omgaan met vertrouwelijke informatie. Uiteraard komen we alleen daar in beeld waar dat nodig of gewenst is. Dat geldt niet alleen voor deelnemers, maar ook voor collega’s. Onder het motto, dat de ondersteuning zo “gewoon” mogelijk moet zijn en alleen “bijzonder” waar nodig.
Eerder verschenen in DIK, personeelsblad van de Divisie Zorg & Welzijn van ROC Zadkine, december 2000, pag. 14-19.